In het tweede kwartaal van 2020 zorgde de coronacrisis voor een ongekende daling in het ondernemersvertrouwen. Het ondernemersvertrouwen geeft de stemming van het Nederlandse niet-financiële bedrijfsleven weer. Per bedrijfstak wordt het ondernemersvertrouwen samengesteld op basis van vragen over recente ontwikkelingen en verwachtingen van de ondernemers zoals de omzetontwikkeling. Het ondernemersvertrouwen wordt vervolgens samengesteld uit een gewogen gemiddelde van het vertrouwen per bedrijfstak. Het ondernemersvertrouwen geeft een indicatie van de richting waarin de Nederlandse economie zich naar verwachting zal ontwikkelen. Dit resulteerde in het dieptepunt van de stemmingsindicator sinds de start van de meting in 2008. In de volgende kwartalen herstelde het vertrouwen zich grotendeels, maar het algemene beeld blijft somber. Het vertrouwen komt begin 2021 uit op -6. Dat is 2 punten lager dan een kwartaal eerder.
De verschillen in vertrouwen tussen de bedrijfstakken nemen toe. In het tweede en derde kwartaal van 2020 waren ondernemers binnen nagenoeg alle bedrijfstakken negatief gestemd. Eind 2020 ontstaat een wat gevarieerder beeld met zowel positief als negatief gestemde bedrijfstakken. Begin 2021 zet deze ontwikkeling door; bij zes bedrijfstakken verbeterde de stemming. Binnen meerdere bedrijfstakken is het ondernemersvertrouwen daardoor positief, waarbij de bouw er met 12,1 uitspringt. Hiertegenover staan bedrijfstakken die juist pessimistischer waren dan het voorgaande kwartaal. Dit gold met name voor de horeca, waar het vertrouwen het sterkst afnam en ondernemers het somberst gestemd zijn. Ook bij ondernemers in de autohandel- en reparatie en de detailhandel is het vertrouwen sterk gedaald.
In de Conjunctuurenquête is dit kwartaal een extra vraag gesteld over het bedrijfsresultaat voor 2020. Ongeveer 18 procent van de bedrijven zegt 2020 met verlies te hebben afgesloten. 62 procent gaat uit van een positief resultaat. De overige bedrijven zien geen noemenswaardige winst of verlies, of kunnen geen inschatting maken. Bijna 70 procent van de horecabedrijven zegt 2020 in de rode cijfers te hebben afgesloten. Ook binnen de cultuur-, sport- en recreatiesector gaat meer dan de helft van de bedrijven uit van een negatief bedrijfsresultaat. Door de maatregelen tegen het coronavirus viel een groot deel van de omzet bij deze bedrijven weg. Deze bedrijfstakken worden gevolgd door de delfstoffenwinning en overige dienstverlening (zoals kappers, wellness), waar respectievelijk 39 procent en 34 procent uitgaat van een negatief bedrijfsresultaat. Binnen de bouwnijverheid zijn ondernemers het positiefst. Hier gaat 82 procent uit van een positief bedrijfsresultaat.
Om de continuïteit van het bedrijf te waarborgen schat ongeveer 15 procent van de ondernemers begin 2021 in dat de situatie omtrent het coronavirus niet langer dan elf maanden mag duren. Voor 2 procent is twee maanden de maximale periode. Deze inschattingen zijn nagenoeg gelijk aan die van eind 2020. Tussen de bedrijfstakken zijn echter grote verschillen. Door de aanhoudende situatie omtrent het coronavirus neemt het pessimisme en de onzekerheid bij de drie zwaarst getroffen bedrijfstakken toe. Van de horecaondernemers verwacht 41 procent niet langer dan vijf maanden het hoofd boven water te kunnen houden en voor 15 procent is dit maar twee maanden als de huidige situatie aanhoudt. Een kwartaal eerder was dit respectievelijk 32 procent en 7 procent. Ook bij ondernemers in de overige dienstverlening en de cultuur-, sport-, en recreatiesector denkt 19 procent en 15 procent de continuïteit niet langer dan vijf maanden te kunnen waarborgen onder de huidige omstandigheden. Overige bedrijfstakken zien de toekomst hoopvoller tegemoet.
Download rapportage: "Ondernemers in door corona getroffen bedrijfstakken somber"